Ga terug
Logo van Betrouwbare Bronnen Betrouwbare Bronnen

Kindertoeslagaffaire: Jesse Frederik antwoordt op enkele aanvullende vragen

Meteen na publicatie in De Correspondent van Jesse Frederiks verhaal over de kindertoeslagaffaire rees er onbegrip over inhoud en methode. Op Twitter en vervolgens in journalistenvakblad Villamedia en daarna ook in een artikel in NRC. Jesse Frederik was te gast in Betrouwbare Bronnen 147 over zijn verhaal en over zijn binnenkort te publiceren boek. Reden voor Jaap Jansen die hem interviewde om (per mail) enkele aanvullende vragen te stellen. Die vragen en het antwoord van Jesse Frederik lees je hieronder.


Hoi Jesse,

Nu ik op Twitter en op Villamedia de kanttekeningen lees van collega-journalisten naar aanleiding van je verhaal in De Correspondent en het binnenkort te publiceren boek, besef ik dat ik in ons gesprek voor Betrouwbare Bronnen nog wat extra vragen had moeten stellen.

Ik zag ons gesprek als een tweede luik in Betrouwbare Bronnen in het verhaal over de kindertoeslagaffaire. Het eerste luik was het gesprek dat ik in aflevering 68 had met Pieter Klein en Jan Kleinnijenhuis. Jouw verhaal leverde wat mij betreft nieuwe puzzelstukjes in een omvangrijk verhaal. Ik vond het interessant dat je daarin andere dingen benadrukt dan zij deden. Bijvoorbeeld de wetgevende rol van Sociale Zaken en de weigerachtigheid om de wet te versoepelen. De interne tegenstellingen op Financiën. De politieke druk om op fraudejacht te gaan waarna de Belastingdienst uit de bocht vloog. Etc.

In ons gesprek had ik nadrukkelijk moeten vragen of je Klein, Kleinnijenhuis, Siebe Sietsma, Pieter Omtzigt en Renske Leijten om commentaar had gevraagd. Ik maakte uit je teksten op dat je je dat gedaan had, dus ik dacht: oké, daar hoef ik dan niet naar te vragen. Maar zijzelf vinden – blijkt nu – dat je hen zoveel foutieve informatie voorlegde, dat er bijna geen beginnen aan was het te corrigeren. Pieter Klein heeft die moeite wel genomen en van zijn antwoorden op jouw vragen schrok ik nogal.

Uit politieke bronnen vernam ik dat je verhaallijn deels ingestoken zou zijn door (ex-)ambtenaren van de Belastingdienst die er tot dan toe in de media en de debatten niet goed van af kwamen. Ook advocaat Eva González Pérez suggereert dat in het verhoor van de parlementaire onderzoekscommissie Kindertoeslag (16 november). Op zich kunnen dit welkome bronnen zijn, maar dan wel met context en wederhoor. Ik hoor veel ergernis over het weglaten (in je verhaal) van de brisante notitie uit maart 2017. Als je dat weglaat, zet dat de Belastingdienst in een gunstiger daglicht.

Toen mij gevraagd werd of ik jouw Correspondentverhaal en het boek een interessante aanleiding vond voor een gesprek, heb ik even geaarzeld, juist omdat het zo’n heel ander verhaal was. Maar dat maakte het ook als ‘tweede luik’ heel interessant. En ik ga er – ook bij een interessant nieuw medium als De Correspondent – vanuit dat journalistieke principes goed zijn toegepast.

Ook achteraf kan ik je natuurlijk nog enkele vragen stellen, het antwoord kan ik dan op de website van Betrouwbare Bronnen plaatsen (https://vriendvandeshow.nl/bb).


1.                 Wat heb je gedaan toen je het zeer uitgebreide commentaar van Pieter Klein las (Ik heb niet de indruk dat het tot omvangrijke wijzigingen/aanvullingen heeft geleid)? Wat is je reactie op zijn commentaar?


Wij (de hoofdredactie van De Correspondent en ik) hebben Pieter Kleins commentaar uitgebreid gewogen en verwerkt, allereerst voor hoofdstuk 1 t/m 6 – het deel dat wij afgelopen vrijdag publiceerden. Voor de volgende hoofdstukken, die nog niet gepubliceerd zijn, zijn we nu nog bezig met het wederhoor. Verreweg het grootste deel van zijn wederhoor (zie zijn document) gaat over de niet-gepubliceerde hoofdstukken. Pieter Klein heeft besloten zijn reactie op het nog ongepubliceerde manuscript nu al te openbaren. Dat is aan hem. Wij zullen op Pieter reageren als we al zijn punten na hebben gelopen en zijn commentaar zorgvuldig hebben gewogen en verwerkt.


2.                 Was het niet verstandig geweest als je met een aantal hoofdpersonen waar je in je tekst kritiek op levert – zoals Pieter Klein, Jan Kleinnijenhuis, Pieter Omtzigt en Renske Leijten - niet alleen via de mail – en op een voor hen heel laat moment, het manuscript was zo goed als af - vragen had gesteld, maar ook in een echt gesprek, waarvoor bijvoorbeeld Pieter Klein – schrijft hij - ook beschikbaar was.


Ik heb aan zowel Jan Kleinnijenhuis en Pieter Klein begin oktober voorgesteld een kop koffie te doen. Daar zijn ze niet op ingegaan. Toen heb ik ze een lijst vragen en later het gehele manuscript gestuurd. Ze hebben ruim de tijd om daarop te reageren. Dat hebben ze ook gedaan en wij zijn nu nog steeds bezig met het wegen en verwerken van hun commentaar.

Renske Leijten en Pieter Omtzigt heb ik drie weken geleden het manuscript en vragen gestuurd. Renske reageerde in eerste instantie met allerlei punten, daarna zei ze het manuscript te hebben gelezen, en graag met één reactie te komen. Toen kwamen Renske en Pieter met een gezamenlijke reactie, namelijk dat ze vanwege vermeende onjuistheden in het manuscript niet wensten te reageren. Ik heb ze vervolgens meerdere malen gevraagd of ze mij konden aangeven welke onjuistheden het betrof en hoe ik het mogelijk kon maken dat ze wel een reactie zouden geven. Daar heb ik geen antwoord meer op gekregen.


3.                 Met Siebe Sietsma is blijkbaar wel een gesprek geweest, maar hij vindt dat je zijn opvattingen niet juist weergeeft. Klopt dat?


Het commentaar van Siebe Sietsma is zorgvuldig gewogen en verwerkt. Naar aanleiding van zijn commentaar zijn een aantal zaken in de tekst verduidelijkt en aangepast, zoals dat vaak gebeurt bij wederhoor. Het citaat dat ik van hem opneem is een letterlijk citaat.


4.                 In maart 2017 was er de inmiddels beruchte notitie van de vaktechnisch coördinator, die duidelijk stelde dat de belastingdienst niet volgens de wet gehandeld had. Waarom speelt die notitie nauwelijks een rol in het boek, terwijl vanaf dat moment de Belastingdienst wist dat er gecompenseerd moest worden?


Dat memo staat ongelakt in mijn boek beschreven, en ook de nasleep ervan. Maar het memo speelt geen grote rol in de gehele toeslagenaffaire (daarmee doel ik op alle ouders die vanwege kleine foutjes geconfronteerd werden met grote terugvorderingen van kinderopvangtoeslag, dat zijn er tienduizenden). Het memo gaat namelijk over de specifieke situatie rond CAF-11 (enkele honderden ouders). Het memo hekelt de stopzettingen zonder goede aanleiding, de lange bezwaarprocedures en het feit dat de Belastingdienst een nogal vreemde beroepszaak is begonnen, waarbij een ouder wordt verweten niet langer kinderopvang te hebben betaald, nadat de Belastingdienst zonder goede aanleiding de kinderopvangtoeslag heeft stopgezet (achteraf blijkt dit bij nog 5 ouders te zijn gebeurd). Die kritiek is volledig terecht - dat benoem ik ook zo in het manuscript - maar plaats ik ook in breder perspectief.


5.                 Wat is je reactie op de opmerking van Eva Gonzalez Perez (op 16 november) dat het boek geschreven is in nauw overleg met mensen die voor de belastingdienst werken (of gewerkt hebben)?


Lachwekkend.