Ga terug
Logo van De Rode Lantaarn De Rode Lantaarn

Het Dumoulisme door de ogen van Guillaume Martin

Medebankzitter Thys (spreek uit als Tiesj) de Jong las 'Het peloton en ik: Een filosofie van de mens in de massa' van Guillaume Martin en "vond er een mogelijk prisma in waaruit het geloofslicht van het Dumoulisme allicht weer kan opflakkeren". Hij schreef zijn zielenroerselen op, zodat wij allen deelgenoot zijn in de irrationele hoop de beslissing van Dumoulin ongedaan te kunnen maken. Onderstaand de overdenkingen van Tys, een stukje theoretisch kader van ongekende hoogte:

Dumoulin, durf te denken – lees Martin!

Tom Dumoulin heeft geen bevredigend intellectueel antwoord kunnen vinden op de vraag waarom hij eigenlijk profwielrenner is of wil zijn. Het ontbreken van een sluitende rechtvaardiging hiervoor zou de reden zijn dat Dumoulin zijn bestaan als profwielrenner fundamenteel in twijfel trok de laatste jaren. Zozeer zelfs dat hij recent heeft besloten zijn carrière definitief te beëindigen. De winnaar van de Giro d'Italia 2017 is aan zijn laatste seizoen als beroepsrenner bezig.

'Dumoulin was meer denker dan renner geworden', aldus Sporza. Mijn stelling is dat Dumoulin juist niet diep genoeg durft te denken. Hij is te veel psycholoog, te weinig filosoof. Tot deze bevinding kwam ik na het lezen van het boek Het peloton en ik, geschreven door Dumoulins collega én afgestudeerd filosoof Guillaume Martin.

Er wordt in de media herhaaldelijk beweerd dat Dumoulin te veel nadenkt. Al dat nadenken leidde tot een perspectief van betrekkelijkheid. Een topsporter moet namelijk niet denken maar handelen. Anders neemt de twijfel de overhand. En voor de prestatieatleet bestaat er geen grote vijand dan relativisme. Waarom zou ik mezelf elke dag nodeloos kwellen op de fiets? Wat is eigenlijk het morele en maatschappelijke doel van dit al? De impliciete aanname hierbij is dan dat denkers per definitie ongeschikt zijn om topsport te beoefenen. Ze prevaleren de hoge, rationele gedachten van de geest boven de lage, irrationele aandriften van het lichaam.

Dumoulins relativistische gedachtegoed leidt tot een nihilistische zelftwijfel. Hij ontkent de metafysische absurditeit van het bestaan an sich. 'De mens Dumoulin', waarover zo vaak wordt gesproken als een vermeende essentialistische identiteit, veronderstelt dat er strikte dualistische scheiding bestaat tussen Dumoulin als persoon enerzijds en als wielrenner anderzijds. Door de laag van de wielrenner af te pellen zou pas de ware kern van zijn persoonlijkheid tevoorschijn komen. En alleen voor deze Dumoulin - 'de mens Dumoulin' - is het mogelijk het leven waarlijk zin te verlenen. Om echt gelukkig te worden, een normaal en zorgeloos leven te leiden. Deze aanname berust mijns inziens op een categorische denkfout, een equivalent van de Cartesiaanse scheiding tussen lichaam en geest.

Martins levensfilosofie van 'authentiek egoïsme' is daarentegen allesbehalve relativistisch. Martin affirmeert allereerst de absurditeit van het bestaan. Hij is de oceaan van het nihilisme doorkruist, de erkenning dat het leven geen zin heeft, om vanuit daaruit tot een existentiële affirmatie van de wielersport te komen. Martin spreekt over de lijfelijke en existentiële betekeniswaarde van het afzien; de instinctieve, vitale geldingsdrang van de mens. Betekenis komt tot niet stand in het bewustzijn of idealen maar in de intense en impulsieve lijfelijke resonantie. Lichamelijkheid is Martins, geïnspireerd door Nietzsche, primaire manier van Zijn, niet het denken. "Door mijn lijf af te peigeren, kan ik het ervaren. Ik word me bewust van het bestaan van mijn lijf en besef zelfs dat het uiteindelijk het enige is dat telt", schrijft Martin.

Voor Martin is wielrennen dan ook geenszins een triviale bijzaak of slechts commercieel vermaak. Sterker nog, de wielersport is zijn zelfgekozen en bezielde raison d'être. Het is een culturele spelvorm waarin het doel in zichzelf besloten ligt. Sport om de sport, net zoals er 'l' art pour l'art' bestaat. Daarin schuilt de 'religieuze dimensie' van de koers - het doen alsof tenminste.

Vrij naar Camus (lees: de mythe van Sysiphus) zegt Martin dan ook: "Voor mij is het wielrennen op zichzelf genoeg. Het biedt de ruimte voor een ontspannen en van een complexen ontdane bevestiging van jezelf, van je eigen individualiteit en van je eigen lichamelijkheid. Kortom: voor zelfverwezenlijking."

Ik hoop daarom dat Dumoulin deze absurde filosofie van Martin alsnog inlijft de komende maanden. Martins ethiek kan als een intellectueel leidmotief dienen om onbeschroomd zijn afscheid op het hoogste wielerpodium durft te herzien.

Want het profpeloton is Dumoulins natuurlijke habitat om nog een aantal jaar zijn uitzonderlijke fysieke levenskracht op speelse wijze te manifesteren. Op een ander maatschappelijk toneel gaat hij deze intense vervulling waarschijnlijk nergens terugvinden.

🎧 Luister de nieuwste aflevering met Tim, Frank, Jonne en Maike waarin dit stuk bij de post wordt besproken: Het interbellum tussen Giro en Tour: stijgers, dalers en voorspellingen